vakantiebaan
- Geluid: vakantiebaan (hulp, bestand)
- IPA: / vaˈkɑn(t)siban / (4 lettergrepen)
- va·kan·tie·baan
- samenstelling van vakantie zn en baan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiebaan | vakantiebanen |
verkleinwoord | vakantiebaantje | vakantiebaantjes |
- betaalde arbeid die iemand verricht tijdens zijn (school)vakantie
- Ook een vakantiebaan als huishoudelijke hulp bij een thuiszorgorganisatie is populair onder scholieren en studenten. Bij BTK Zorg werken bijna 1000 medewerkers, van wie een groot deel op vakantie is. Het werk wordt overgneomen door ruim honderd vakantiewerkers, zegt Mirande Rouweler, hr-mamager bij BTK Zorg, de grootste aanbiedere van thuiszorg in Hengelo, Borne en Hof van Twente. [1]
- Met de ongekende populariteit van het spel Pokémon Go is een nieuw soort vakantiebaan ontstaan. Wie competitief is en een onuitputtelijke telefoonbatterij heeft kan deze zomer Pokémontrainer worden. De trainers worden toepasselijk uitbetaald in Pokécoins. [2]
- Het woord vakantiebaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 11-08-16 Zorg in Hengelo leunt op vakantiewerkers
- ↑ Tubantia Simone van Zwienen 10-01-17 Het bestaat: Pokémontrainer als vakantiebaan