• [1] vaar·tje
  • [2] vaart·je

het vaartjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaar

het vaartjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaart[3]

het vaartjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vader
90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be