vaar op
- vaar op
vervoeging van |
---|
opvaren |
vaar op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren
- Ik vaar op.
- gebiedende wijs van opvaren
- Vaar op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren
- Vaar je op?
- Het woord vaar op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.