Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uur·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uurprijs uurprijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uurprijsm

  1. de prijs die op een bepaald uur van de dag geldt
    • Een proef met een ‘slimme meter’ moet het mogelijk maken om gas geleverd te krijgen tegen een dagprijs en elektriciteit zelfs tegen een uurprijs. Zo wordt het voor particulieren mogelijk om energie te kopen als de prijs het laagst is. Dat meldt Vereniging Eigen Huis maandag. [1] 
  2. het geld dat men moet betalen om per uur om van een voorziening gebruik te kunnen maken
    • De uurprijs van parkeren hier (de onderzoekers gaan uit van 4,70 euro per uur) kan nauwelijks in de schaduw staan van de duurste parkeersteden New York (23,80 euro) en Sydney (22,71). [2] 
    • De aantrekkende woningmarkt zorgt niet alleen voor stijgende huizenprijzen. Ook een verbouwing is flink duurder doordat aannemers de uurprijs, na jaren sappelen, hebben aangepast. [3] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 09-11-2015 „Gas tegen dagprijs en uurprijs voor stroom”
  2. Het Parool MARC KRUYSWIJK 28 SEPTEMBER 2017, Echt, Amsterdam is heel autovriendelijk
  3. Tubantia Sjors Moolenaar 29-10-17, Bouwkosten rijzen de pan uit
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be