uurdocent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uur·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uur en docent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uurdocent | uurdocenten |
verkleinwoord | uurdocentje | uurdocentjes |
Zelfstandig naamwoord
de uurdocent m
Gangbaarheid
- Het woord uurdocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uurdocent" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be