umbrage
- Geluid: umbrage (VS) (hulp, bestand)
- IPA: / ˈʌmbrɪdʒ /
- um·brage
- Afkomstig via het Middelfranse zelfstandige naamwoord ombrage van het Latijnse zelfstandige naamwoord umbraticus, dat weer van het Latijnse zelfstandige naamwoord umbra komt
- Verwant met het Engelse zelfstandige naamwoord umbrella (een schaduwgevende paraplu)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
umbrage | umbrages |
umbrage
- aanstoot (in de zin van aanstoot nemen op grond van een belediging en zo)
- een vage of onduidelijke opmerking of toespeling
- een schaduwgevend gebladerte
- (verouderd) schaduw
- [1]: displeasure
- [1]: resenment
- [1]: umbrageous
- [1]: to take umbrage (at)
aanstoot nemen (aan)