• um·brage
  • Afkomstig via het Middelfranse zelfstandige naamwoord ombrage van het Latijnse zelfstandige naamwoord umbraticus, dat weer van het Latijnse zelfstandige naamwoord umbra komt
  • Verwant met het Engelse zelfstandige naamwoord umbrella (een schaduwgevende paraplu)
enkelvoud meervoud
umbrage umbrages

umbrage

  1. aanstoot (in de zin van aanstoot nemen op grond van een belediging en zo)
  2. een vage of onduidelijke opmerking of toespeling
  3. een schaduwgevend gebladerte
  4. (verouderd) schaduw
  • [1]: to take umbrage (at)
aanstoot nemen (aan)