uitrijden
- Geluid: uitrijden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈœytrɛidə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈœʏ̯trɛɪ̯də(n)/, /ˈʌʏ̯træɪ̯də(n)/, /ˈœʏ̯trɛɪ̯.jə(n)/, /ˈʌʏ̯træɪ̯.jə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈœːtrɛːdə(n)/, /ˈœːtrɛː.jə(n)/
- (Limburg): /ˈœːtrɛɪ̯də(n)/
- uit·rij·den
- samenstelling van uit en rijden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitrijden /ˈœʏ̯trɛɪ̯də(n)/ |
reed uit /ˌred ˈœʏ̯t/ |
uitgereden /ˈœʏ̯txəˌrɛɪ̯də(n)/ |
klasse 1 | volledig |
uitrijden
- ergatief rijdend weggaan, rijden verlaten
- Zij waren uitgereden om de vijand de pas af te snijden.
- overgankelijk rijdend voltooien
- Hij heeft de rit wel uitgereden.
- Het woord uitrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitrijden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be