uitmuntten
- Geluid: uitmuntten (hulp, bestand)
- uit·munt·ten
vervoeging van |
---|
uitmunten |
uitmuntten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitmunten
- ...dat wij uitmuntten.
- ...dat jullie uitmuntten.
- ...dat zij uitmuntten.
- ...dat wij uitmuntten.
- Het woord uitmuntten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.