uitknijpen
- Geluid: uitknijpen (hulp, bestand)
- uit·knij·pen
- samenstelling van uit en knijpen
uitknijpen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitknijpen |
kneep uit |
uitgeknepen |
klasse 1 | volledig |
- leeg maken door te knijpen
- Ik heb de spons uitgeknepen.
- (figuurlijk) voordeel behalen ten koste van iemand of iets anders
- De overproductie wordt veroorzaakt door de varkenssector zelf en de lage prijzen komen sinds jaar en dag op het conto van grote inkoopcombinaties van supermarkten die boeren en dieren uitknijpen. Tegen die lage prijzen en vóór een behoorlijke beloning voor de boeren maakt Varkens in Nood zich al sinds haar oprichting in 1997 door J.J. Voskuil sterk. [2]
- [1] wringen, leegknijpen
- [2] uitbuiten, exploiteren, uitzuigen, plunderen
- Het woord uitknijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitknijpen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Hans Baaij 11 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be