tweehonderdentweeëntwintig

Nederlands

0	2	2	2

tweehonderdentweeëntwintig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  tweehonderdentweeëntwintig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈtwejənˌtwɪntəx / (8 lettergrepen)

Woordafbreking

• twee·hon·derd·en·tweeën·twin·tig, twee·hon·derd·en·twee·en·twin·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  tweeëntwintig ht 

Hoofdtelwoord

tweehonderdentweeëntwintig

1. "222", langere vorm van tweehonderdtweeëntwintig, tweehonderd plus tweeëntwintig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdentweeëntwintig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdentweeëntwintig. 

Synoniemen

• tweehonderdtweeëntwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdentweeëntwintig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• tweehonderdentweeëntwintigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdentweeëntwintig" ht als linkerdeel

• tweehonderdentweeëntwintigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'tweehonderdentweeëntwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.