tweehonderdachtentwintigjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·acht·en·twin·tig·jes

Zelfstandig naamwoord

de tweehonderdachtentwintigjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tweehonderdachtentwintig

Gangbaarheid