tweefasestructuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·fa·se·struc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweefasestructuur tweefasestructuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tweefasestructuurv

  1. (onderwijs) (geschiedenis) (Nederland) tussen 1982 en 2002 wettelijk voorgeschreven opbouw van het studieprogramma in het wetenschappelijk onderwijs
     Ondanks deze gepolitiseerde verhoudingen, werden tussen het bestuur van de universiteit, de vakgroepen en de studenten regelmatig coalities van wisselende samenstelling gesloten om de externe bedreigingen het hoofd te kunnen bieden. Bij de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB), de invoering van de tweefasestructuur, de verkorting van de maximale studieduur, de operatie Selectieve Krimp en Groei (SKG), het Studentgericht Onderwijs (SGO) en als meest recente verandering de introductie van het Bachelor-Mastersysteem (BaMa) hadden deze drie partijen, op zijn zachtst uitgedrukt, conflicterende belangen.[2]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. tweefasestructuur op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Cor van der Heijden
    “Universiteit van de ongepaste afkorting” (4 oktober 2003) op nrc.nl