Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweedeling tweedelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tweedelingv

  1. (maatschappij) de verdeling van de bewoners van een land d.m.v. één criterium en één lijn (bijvoorbeeld bezit, inkomen, opleiding, ras, godsdienst, geslacht, werk, leeftijd)
    • Bij het tweede lijsttrekkersdebat tussen Asscher en Samsom, zaterdag, vonden de PvdA’ers het geweldig dat Asscher de VVD „de partij van de tweedeling” noemde. [2] 
  2. (biologie)verdeling of splitsing in twee min of meer gelijke delen
Synoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen