tweedegraads
- twee·de·graads
- samenstelling van tweede en graad met het achtervoegsel -s
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweedegraads |
verbogen |
tweedegraads
- iets van de tweede categorie
- Met zijn tweedegraads bevoegdheid mag hij niet boven havo-3 niveau lesgeven. Hij wrijft over zijn donkerbruine baard, die hij al had voor het hip werd en voor hij leraar werd. „Als het goed is, weet je als docent waar je thuishoort. Ik hoor bij het vmbo. Misschien komt dat omdat ik zelf op de mavo heb gezeten.” [1]
- tweedegraads brandwond
- tweedegraads AV-block
- tweedegraads leraar
- tweedegraads familielid
- tweedegraads vergelijking
- Het woord tweedegraads staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Rinskje Koelewijn 28 oktober 2016