tutje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tutje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tut·je

Zelfstandig naamwoord

het tutje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tut

Gangbaarheid

• Het woord tutje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tutje" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
86 %	van de Vlamingen.