Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • turn·feest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord turnfeest turnfeesten
verkleinwoord turnfeestje turnfeestjes

Zelfstandig naamwoord

turnfeest o [1]

  1. een feestelijk evenement van een turnvereniging waarbij men ook turndemonstraties geeft
    • Turnkring Levet Scone uit Lot geeft zondag 17 mei zijn jaarlijkse turnfeest in de sporthal Vogelenzang. Vanaf 14.30uur kunnen bezoekers alle turn- en dansgroepen van de vereniging aan het werk zien. Om 17uur is er een speciale linedance demonstratie. [2] 
    • Na een geslaagd turnfeest in de sporthal van Sint-Amandse, start turnkring PACSAM&VES op 1 september het nieuwe turnjaar. [3] 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen