trouwpartij

Nederlands

trouwpartij

Uitspraak

• Geluid:  trouwpartij    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• trouw·par·tij

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  trouw ww  en  partij 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	trouwpartij	trouwpartijen
verkleinwoord	trouwpartijtje	trouwpartijtjes

Zelfstandig naamwoord

de trouwpartij v

1. bruiloft

Synoniemen

• bruiloftsfeest

Vertalingen

    1.   

Spaans: boda (es) v, casamiento (es) m

Gangbaarheid

• Het woord trouwpartij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trouwpartij" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.