Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trouw·kaars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwkaars trouwkaarsen
verkleinwoord trouwkaarsje trouwkaarsjes

Zelfstandig naamwoord

de trouwkaarsv / m

  1. de kaars die speciaal voor het huwelijk is gemaakt en die men aan het echtpaar geeft na de huwelijksvoltrekking
    • Klik op de gewenste huwelijkskaars, kies voor een kleur van de afbeelding en voeg desgewenst de voornamen en trouwdatum toe. Met een kandelaar erbij is de set compleet(het pengat in de kaars wordt dan op maat gemaakt)[1] 

Verwijzingen