troostbrief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troostbrief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- troost·brief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van troost zn en brief zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troostbrief | troostbrieven |
verkleinwoord | troostbriefje | troostbriefjes |
Zelfstandig naamwoord
- brief waarmee de schrijver probeert de geadresseerde te ondersteunen in moeilijke omstandigheden
- ▸ Ik probeer Mirjam een troostbrief van onze vriend André uit te leggen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord troostbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014