Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • troe·pen·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord troepenbeweging troepenbewegingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de troepenbewegingv

  1. (militair) verplaatsing van een leger of een deel van een leger
    • >Muzikaal is dit een feestelijke XL-versie, met veertig zangers. De jonge Franse dirigent Raphaël Pichon smokkelde extra Gregoriaanse tussenzangen binnen - zo koopt het koor extra tijd voor de serene troepenbewegingen. Maar Pichon bundelt Monteverdi’s vespers ook tot n groot meerstemmig oratorium[2] 
    • Rusland, dat economische banden heeft met Noord-Korea, ontkende vandaag mediaberichten dat het land zijn troepen aan het opbouwen is aan de Russische grens met Noord-Korea. Media in het oosten van Rusland citeerden lokale bewoners die troepenbewegingen hadden gezien aan de grens met het communistische buurland.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 6 JUNI 2017
  3. Tubantia 21-APRIL-2017