• trek·vis
enkelvoud meervoud
naamwoord trekvis trekvissen
verkleinwoord

de trekvism

  1. een soort vis die periodiek grote afstanden aflegt
    • Zes natuurorganisaties krijgen 13,5 miljoen euro om het getijdenlandschap in het Haringvliet, pal onder Rotterdam, in ere te herstellen. Als Rijkswaterstaat in 2018 de deuren van de Haringvlietsluizen op een kier zet, kunnen trekvissen weer vanuit de rivieren naar zee zwemmen. [2] 
    • Eerder werd al bekend dat er ook een kronkelrivier wordt aangelegd waardoor trekvissen makkelijker van zoet (IJsselmeer) naar zout water (Waddenzee) en vice versa kunnen zwemmen. [3] 
75 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]