trekvis
- trek·vis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekvis | trekvissen |
verkleinwoord |
de trekvis m
- een soort vis die periodiek grote afstanden aflegt
- Zes natuurorganisaties krijgen 13,5 miljoen euro om het getijdenlandschap in het Haringvliet, pal onder Rotterdam, in ere te herstellen. Als Rijkswaterstaat in 2018 de deuren van de Haringvlietsluizen op een kier zet, kunnen trekvissen weer vanuit de rivieren naar zee zwemmen. [2]
- Eerder werd al bekend dat er ook een kronkelrivier wordt aangelegd waardoor trekvissen makkelijker van zoet (IJsselmeer) naar zout water (Waddenzee) en vice versa kunnen zwemmen. [3]
1. een soort vis bedoeld die periodiek grote afstanden aflegt
- Het woord trekvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekvis" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 27 jan. 2015 Forse schenking virtueel lokmeisje Sweetie
- ↑ De Telegraaf 12 mei 2015 Afsluitdijk krijgt flinke opknapbeurt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be