Nederlands

de trekroute van de padden
Uitspraak
Woordafbreking
  • trek·rou·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trekroute trekrouten

trekroutes
verkleinwoord trekroutes

Zelfstandig naamwoord

de trekroutev / m

  1. de route die dieren nemen als ze van het ene leefgebied naar het andere gaan
    • Bij de windturbines vallen jaarlijks enkele duizenden vogelslachtoffers. Daarvan is circa 45 procent een trekvogel. Juist het Eemshavengebied is een belangrijke trekroute voor veel vogelsoorten.[2] 
    • Ze zijn bont, en uniek getekend. Wellicht is deze walvis ook elders gefotografeerd en vinden we zijn foto en dus zijn trekroute nog terug.”[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen