Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trein·tra·ject
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treintraject treintrajecten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het treintrajecto

  1. spoorverbinding tussen twee plaatsen
     De daders staken op het treintraject een kabelschacht in brand. In de bekentenis staat dat op meer plaatsen aanslagen zijn gepleegd op het spoor en op communicatieverbindingen. Maar de politie zegt van niets te weten.[2]
     De regering stuurt nu militairen naar de zwaarst getroffen gebieden. Ze moeten onder meer zorgen dat het treintraject tussen Stockholm en Göteborg weer kan worden gebruikt. Ook het goederenvervoer moet weer op gang worden gebracht.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Brandaanslag Berlijn uit linkse hoek” (Donderdag 2 mei 2013, 15:23), NOS
  3.   Weblink bron “Zweden zet leger in tegen sneeuw” (Dinsdag 23 februari 2010, 17:14), NOS