Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trein·roof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treinroof treinroven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

treinroof m [1]

  1. een overval op een trein met als doel de lading te stelen
    • Gordon Goody, het brein achter de grote treinroof in 1963 in Groot-Brittannië, is vrijdag op 86-jarige leeftijd overleden. Volgens Britse media overleed Goody in zijn huis in de Spaanse badplaats Mojácar, waar hij al meer dan dertig jaar woonde.[2] 
    • In onze glazen koepel ontbreekt het ons aan niets, drankjes en snacks worden de hele dag door geserveerd en het treinteam vertelt de ene anekdote na de andere. Bijvoorbeeld over de Amerikaanse treinrover Billy Miner, volgens de overlevering de bedenker van 'hands up'. In 1904 was hij verantwoordelijk voor de eerste treinroof van Canada, wat de oude boef duizenden dollars opleverde.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 29 jan. 2016
  3. de Telegraaf KARIN RUS 29 okt. 2013
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be