[1] door mens aangedreven tredmolen
 
[2] rennende marmot in een tredmolen
  • tred·mo·len
enkelvoud meervoud
naamwoord tredmolen tredmolens
verkleinwoord tredmolentje tredmolentjes

de tredmolenm

  1. een molen die door spierkracht van mensen of dieren in beweging wordt gebracht
    • Om 'in shape' te blijven, doet ze aan hardlopen, "maar niet super snel en ook niet super ver. Het gaat er gewoon om dat ik het doe." Daarnaast stapt ze ook regelmatig op de tredmolen met enkelgewichten en doet ze 'butt lifts' om ook de binnenkant van haar dijen te verstevigen. [3] 
  2. een molen waar knaagdieren in rennen
  3. (figuurlijk) het eentonige en vermoeiende bestaan
    • Als bange muizen moeten wij steeds harder lopen in de tredmolen van de economie, zodat we onze aldoor uitdijende staatsschuld inhalen. Maar ondertussen mogen we maar 30 km per uur, voor onze veiligheid, terwijl heel Azië ons met 230 km voorbij raast, met hun opgevoerde tuk-tuks. [4] 
    • Vroeger was vakantie iets voor rijken. Vakantie raakte pas ingeburgerd in de jaren zestig. Het idee was dat de mensen die het hele jaar keihard moesten werken om ons land na de oorlog weer op te bouwen, even uit de tredmolen konden stappen: een paar weken om helemaal los te komen van het alledaagse buffelen. [5] 
89 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[6]