vervoeging van
travailler

travaille

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van travailler
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van travailler
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van travailler