vervoeging van
traslucir

trasluzca

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van traslucir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van traslucir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van traslucir