Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·port·toe·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord transporttoestel transporttoestellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het transporttoestelo

  1. (luchtvaart) vliegtuig dat vooral geschikt is voor het vervoer van goederen
     Het transporttoestel had behalve manschappen die de troepen in Loegansk moesten aflossen, ook materieel en voedsel aan boord.[1]
     Het transporttoestel, een Antonov-24, was met onder meer munitie op weg naar de luchthaven van Mogadishu. Tijdens de landing stortte het toestel neer. Het is niet duidelijk wat er is misgegaan.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Oekraïens vliegtuig neergehaald” (Zaterdag 14 juni 2014, 05:14), NOS
  2.   Weblink bron “Doden bij vliegtuigcrash Mogadishu” (Vrijdag 9 augustus 2013, 12:19), NOS