Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·port·be·leid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord transportbeleid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het transportbeleido

  1. (transport) beleid mbt transport
    • Vliegen met een privéjet: “Vliegtickets zijn vrijgesteld van btw en op kerosine wordt geen belasting geheven,” licht de TU Delft-hoogleraar transportbeleid toe. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen