vervoeging van
transcurrir

transcurra

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van transcurrir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van transcurrir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van transcurrir