tortelduif
- Geluid: tortelduif (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɔrtəlˌdœyf / (3 lettergrepen)
- tor·tel·duif
- erfwoord via Middelnederlands tortelduve van Oudnederlands turtulduva, op te vatten als samenstelling van tortel zn en duif zn ; in de betekenis van ‘duifachtige’ aangetroffen vanaf 1100 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tortelduif | tortelduiven |
verkleinwoord | tortelduifje | tortelduifjes |
- (duifachtigen) bepaald soort lichtbeige vogel, Streptopelia turtur
- (figuurlijk) iemand die heel verliefd met een ander omgaat
- zomertortel (meer officiële benaming)
1. bepaald soort lichtbeige vogel, Streptopelia turtur
- Het woord tortelduif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tortelduif" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tortelduif op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "tortelduif" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be