Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·sco·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord topscore topscores
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de topscorem

  1. (sport) een hoogst behaald aantal punten bij een sport of spel
     Zijn naamgenoot Dustin Johnson leverde op de par-vijfs wel een birdie af, maar verspeelde een topscore met een paar gemiste korte putts op de back nine.[1]
     Volgens sportorganisator Topscore gebeuren er te veel incidenten rondom de wedstrijden. In een persbericht zegt de organisatie: "Dit zwaarwegende besluit hebben we moeten nemen omdat we dit schooljaar, meer dan voorheen, geconfronteerd zijn met misdragingen door spelers en/of supporters, een geweldsincident en een brandstichting."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Johnson alleen aan kop op Hawaï” (Zondag 5 januari 2014, 11:55), NOS
  2.   Weblink bron “Zaalvoetbalcompetitie voor scholieren stilgelegd” (Donderdag 28 februari 2013, 17:35), NOS