Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toongat toongaten
verkleinwoord toongaatje toongaatjes

Zelfstandig naamwoord

het toongato

  1. (muziek) elk van de gaten waarmee tijdens het spelen de toonhoogte bepaald kan worden

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be