tongzoen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tong·zoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tong en zoen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tongzoen | tongzoenen |
verkleinwoord | tongzoentje | tongzoentjes |
Zelfstandig naamwoord
de tongzoen m
- erotisch getinte kus waarbij de tongen van de partners elkaar raken
Vertalingen
1. erotisch getinte kus waarbij de tongen van de partners elkaar raken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tongzoenen |
tongzoen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
- Ik tongzoen.
- gebiedende wijs van tongzoenen
- Tongzoen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
- Tongzoen je?
Gangbaarheid
- Het woord tongzoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tongzoen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be