• tong·zoen
enkelvoud meervoud
naamwoord tongzoen tongzoenen
verkleinwoord tongzoentje tongzoentjes

de tongzoenm

  1. erotisch getinte kus waarbij de tongen van de partners elkaar raken
vervoeging van
tongzoenen

tongzoen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
    • Ik tongzoen. 
  2. gebiedende wijs van tongzoenen
    • Tongzoen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tongzoenen
    • Tongzoen je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be