toeschietelijkheid


  • toe·schie·te·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord toeschietelijkheid
verkleinwoord

de toeschietelijkheidv [1]

  1. de mate waarin men bereid is iets te doen
     Ook uit ze zich over zijn weinige toeschietelijkheid van destijds om voor de dag te komen met zijn problemen in de Engelse hoofdstad.[2]
     Zo'n nauwe samenwerking is uitzonderlijk in Hollywood, omdat Sony en Marvels moederbedrijf Disney grote rivalen zijn. Mogelijk heeft het feit dat de laatste Spider-Manfilm minder opbracht dan de eerdere films bijgedragen aan de toeschietelijkheid van Sony.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Benjamin Franklin De Kracht van de attractie” (2023), Uitgeverij Davey Jones Publishing, ISBN 9789464496352
  3.   Weblink bron “Avengers gaan Spider-Man ontmoeten” (Dinsdag 10 februari 2015, 09:00), NOS