Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ris·ten·bran·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toeristenbranche toeristenbranches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toeristenbranchev / m

  1. alle bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij het toerisme
     Toeristenbranche tegen aanleg windmolenpark in zee[1]
     Maar de twijfel over die bewering wordt steeds groter. Uit cijfers van de toeristenbranche blijkt dat er deze weken juist minder bezoekers zijn in Londen. De hoofdstad trekt weliswaar 100.000 olympische bezoekers per dag, wat veel is voor Olympische Spelen, maar voor Londense begrippen is dat 'peanuts'.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Toeristenbranche tegen aanleg windmolenpark in zee” (Dinsdag 18 februari 2014, 20:43), NOS
  2.   Weblink bron
    Arjen van der Horst in Londen
    “Spelen 'pain in the ass' voor Britten” (Donderdag 2 augustus 2012, 13:50), NOS