Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·le·ve·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toeleveraar toeleveraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toeleveraarm

  1. bedrijf dat grondstoffen of halffabricaten levert aan andere bedrijven of organisaties
    • Het signaal om de werkdag af te blazen zal allicht niet lang meer uitblijven, aangezien bij de toeleveranciers de hoop is opgegeven dat daar vandaag nog wordt gewerkt. Een ultieme poging van de directie van toeleveraar SML om de stakerspost te overtuigen, heeft niets uitgehaald. [1] 
    • Brussel onderzoekt toeleveraars voertuigen: Brussel is een onderzoek begonnen naar toeleveranciers voor de automobielindustrie. De Europese Commissie vermoedt dat sommige fabrikanten van kabelbundels verboden afspraken hebben gemaakt over de prijzen van hun producten. [2] 
    • Desondanks zijn er al positieve effecten, meldt de eurocommissaris. De stroomprijzen zijn nominaal 10 á 15 procent lager dan in 1995, de recente stijgingen meegerekend. In veel landen is ruim een kwart van de grote klanten van leverancier veranderd sinds de markt is vrijgemaakt. De meesten stappen naar een andere toeleveraar uit eigen land: zelden heeft een buitenlands gasbedrijf meer dan 20 procent marktaandeel. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. De Standaard 09/01/2013 om 11:26 door jns, jta Lopende band Ford Genk stopt na 78 wagens
  2. De Telegraaf 08 nov. 2012 Brussel onderzoekt toeleveraars voertuigen
  3. Reformatorisch Dagblad 07-01-2005 Brussel dringt sterker aan op vrije energiemarkt
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be