• toe·ko·men

toekomen

  1. recht hebben op
    • Dit salaris komt je echt toe. 
     Het kwam niet doordat hij een politieman was met rangonderscheidingstekens die een hoofdcommissaris of iets overeenkomstigs toekwamen.[1]
  2. iets aan iemand geven
    • Ik laat u hier de beloofde documenten toekomen. 
  3. (België) aankomen
    • Ik kom morgen toe op het vliegveld 
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be