Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tjo·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tjolen
tjoolde
getjoold
zwak -d volledig

Werkwoord

  1. inergatief zich langzaam of zonder duidelijk doel verplaatsen
     Ik heb getjoold… maar keerde ook altijd met veel plezier terug naar het wondermooie Gent. Naar mijn thuis.[4]
     Hij zag hen tjolen in de straten, stilhouden voor iedere winkel met sober gebaar, alleen en verlaten, half onnozel van dolen en niet wetend waar naartoe.[5]
  2. inergatief zich met moeite en ongemak verplaatsen of bestaan, ziek zijn
     Gewezen international Nina Coolman tekende vorige week bij Hermes Oostende. “Vrienden en vriendinnen zijn blij dat ze niet meer naar Parijs hoeven te tjolen om me in een match te zien. Oostende is toch wat dichter. Zelf vond ik ook moeiteloos de weg naar de sportarena mister V.”[6]
     Een onoverwinnelijke zwartgalligheid bleef hem bij en hij vond het best in lijden te vergaan, voorts te swatelen en te tjolen tot ze hem op een ochtend dood in een goot zouden vinden liggen.[7]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    René van Sint-Jan
    De twee dialecten van Guido Gezelle. (december 1930) in: De Nieuwe Taalgids., jrg 25 nr. 4 (juli 1931), J.B. Wolters, Groningen / Den Haag / Batavia, p. 179
  4.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Niel van Herck
    “De grote Tjoolaard nieuwjaarsbrief 2017” (4 januari 2017) op tjoolaard.be
  5.   Weblink bron “Het rollende leven. Deel 2.” (1910), C.A.J. van Dishoeck, Bussum, p. 101/102
  6.   Weblink bron
    Peter Rossel
    ““We zullen er het beste van maken”” (29 september 2016) op nieuwsblad.be
  7.   Weblink bron “De last.” (1904), Van Dishoeck, Bussum, p. 113/114


West-Vlaams

Uitspraak
Woordafbreking
  • tjo·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

  1. tjolen

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “'Dj' en 'tj' hebben een betekenis in het West-Vlaams” (12 november 2021) op radio1.be
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Kunnen klanken betekenis hebben? Het bizarre geval van de West-Vlaamse tj en dj” (20 oktober 2020) op lingoblog.dk
  3.   Weblink bron
    René van Sint-Jan
    De twee dialecten van Guido Gezelle. (december 1930) in: De Nieuwe Taalgids., jrg 25 nr. 4 (juli 1931), J.B. Wolters, Groningen / Den Haag / Batavia, p. 179