titelverdediger
- ti·tel·ver·de·di·ger
- samenstelling van titel zn en verdediger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | titelverdediger | titelverdedigers |
verkleinwoord |
de titelverdediger m
- (sport) iemand die een kampioenschap opnieuw wil winnen nadat hij dat de vorige keer al gewonnen heeft
- ▸ Voor de titelverdediger, die dit seizoen voor de negende titel op rij gaat, was het treffen met Schalke de eerste wedstrijd sinds de gewonnen Champions League-finale tegen Paris Saint-Germain van 26 dagen geleden. Sindsdien kregen de spelers twee weken vrijaf.[1]
- ▸ De kleine Argentijn, die titelverdediger Rafael Nadal in de kwartfinales had verslagen, benutte met gevarieerde slagen elk hoekje van de tennisbaan om de Serviër uit balans te brengen en nam een 3-0 voorsprong.[2]
1. iemand die een kampioenschap opnieuw wil winnen nadat hij dat de vorige keer al gewonnen heeft
- Het woord titelverdediger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Bayern München vernedert Schalke 04 met 8-0 in openingsduel Bundesliga” (18 SEPTEMBER 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Djokovic kan na US Open-debacle weer lachen met titel in Rome” (21 SEPTEMBER 2020), NOS