tinader
- tin·ader
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tinader | tinaders |
verkleinwoord |
- (geologie) (mijnbouw) geologische structuur met een (sterk) verhoogd tin gehalte
- ▸ Inzet van de gevechten is de tinader van een staatsmijn, waartoe mijnwerkers die niet voor de overheid werken meer toegang eisen.[2]
- Het woord tinader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tinader" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “„Doden bij gevechten in Bolivia”” (06-10-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be