• tin·ader
enkelvoud meervoud
naamwoord tinader tinaders
verkleinwoord

de tinaderv / m

  1. (geologie) (mijnbouw) geologische structuur met een (sterk) verhoogd tin gehalte
     Inzet van de gevechten is de tinader van een staatsmijn, waartoe mijnwerkers die niet voor de overheid werken meer toegang eisen.[2]
39 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “„Doden bij gevechten in Bolivia”” (06-10-2006), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be