tiërceren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ti·er·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
Werkwoord
tiërceren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tiërceren |
tiërceerde |
getiërceerd |
zwak -d | volledig |
- tot een derde terugbrengen; met name betrekking hebbend op de eenzijdig door de Franse regering doorgevoerde verlaging van de rente op staatsschulden in de Franse tijd
Gangbaarheid
- Het woord tiërceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tiërceren" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be