thuishoudt
- Geluid: thuishoudt (hulp, bestand)
- thuis·houdt
vervoeging van |
---|
thuishouden |
thuishoudt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden
- ... dat jij thuishoudt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishouden
- ... dat hij thuishoudt.
- Het woord thuishoudt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.