theaterwerk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  theaterwerk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• the·a·ter·werk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  theater zn  en  werk zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	theaterwerk	theaterwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het theaterwerk o

1. een stuk dat gemaakt is om in een schouwburg te worden uitgevoerd

   ▸ Met de voorstelling Annie M.G. in Carré brengt het Amsterdamse theater in november een eerbetoon aan de beroemde schrijfster. Tijdens de show komen de gedichten, liedjes, radio-, televisie- en theaterwerk van Annie M.G. Schmidt (1911-1995) voorbij.

2. de arbeid die men verricht in een schouwburg

   ▸ Polito won een OBIE Award in 1980 voor zijn theaterwerk en kreeg in 2005 een Maverick Spirit Event Award voor zijn oeuvre op het witte doek en op televisie. Vier jaar geleden kreeg hij de prijs voor beste acteur in de korte film Anti-muse.

   ▸ Ik speel nu twee keer per jaar in zo'n DeLaMar-productie en voor de rest houd ik theaterwerk bijna allemaal af.

Gangbaarheid

• Het woord theaterwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.