Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugkopen
kocht terug
teruggekocht
zwak -cht volledig

Werkwoord

terugkopen

  1. overgankelijk iets wat voorheen in het eigen bezit was opnieuw kopen.
    • ,,Wij hebben de gemeente een voorstel gedaan om tot een oplossing te komen. Als Struis tegen een symbolisch bedrag een pandje zou kunnen terugkopen van de gemeente welke hij eerder aan de gemeente verkocht (het gaat om het pand Nieuwe Markt 1G, red.), dan zou dit compensatie bieden. [1] 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tubantia Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater Judah Bolink 23-04-19
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be