Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·drij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugdrijven
dreef terug
teruggedreven
klasse 1 volledig

Werkwoord

terugdrijven

  1. overgankelijk doen voortbewegen naar de oorspronkelijke richting
    • De koeien werden teruggedreven naar hun schuilplaats. 
  2. ergatief zich voortbewegen in richting waar het vandaan kwam.
    • Op het uitgaande tij was het stuurloze schip naar open zee teruggedreven. 
  3. overgankelijk een aantal beperken
    • We moeten het aantal sigaretten dit jaar met 12,4% kunnen terugdrijven. 

Gangbaarheid