Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • terp·aar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terpaarde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

terpaarde v/m [1]

  1. (landbouw) (aardrijkskunde) vruchtbare grond afkomstig van Friese terpen
     De terp bij Anjum is een Rijksmonument. Door het gebruik van de vruchtbare terpaarde voor bemesting van de Friese zandgronden was het historische bouwwerk in de jaren veertig bijna verwoest.[2]
     Rondom de terp ligt laaggelegen land. Daar is de vruchtbare terpaarde ongeveer honderd jaar geleden weggegraven voor het bevorderen van de vruchtbaarheid van de grond elders.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Bert Monster
    “Friese terp koestert eeuwenlange historie” (22-09-2006), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    Jan van Reenen
    “Een scheve toren op een hoge terp in Hegebeintum” (20-01-2015), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be