televisiescherm
- te·le·vi·sie·scherm
- samenstelling van televisie en scherm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | televisiescherm | televisieschermen |
verkleinwoord | televisieschermpje | televisieschermpjes |
het televisiescherm o
- De voorkant van een televisie waarop het beeld te zien is, vroeger vooral een kathodestraalbuis (beeldbuis), tegenwoordig een plasma- of lcd-scherm
- Het woord televisiescherm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "televisiescherm" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be