Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·gra·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
telegraferen
telegrafeerde
getelegrafeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

telegraferen

  1. overgankelijk per telegraaf berichten
    • Dat bericht werd onmiddellijk getelegrafeerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen