Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ke·nend

Werkwoord

vervoeging van: tekenen
verbogen vorm: tekenende

tekenend

  1. onvoltooid deelwoord van tekenen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen tekenend tekenender tekenendst
verbogen tekenende tekenendere tekenendste
partitief tekenends tekenenders -

Bijvoeglijk naamwoord

tekenend

  1. van iets dat het precies laat zien wat iets is of betekend
    • Een weekend met z’n allen feesten, van je beste vriend tot aan je buurman. De magie van tentfeesten, in 7 tekenende momenten. [1] 
    • De meest tekenende sneer die ik de afgelopen week dan ook mocht ontvangen, was een oneindige variatie op de vraag of ik nou echt dacht dat ik hier iets mee ging bereiken. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen